-
1 sterben
sterben♦voorbeelden:1 das große Sterben • de massale, grote sterfte〈informeel; figuurlijk〉 gestorben sein • van de baan zijn, afgedaan hebbenim Sterben liegen • op sterven liggenzum Sterben langweilig • dood-, oer-, stomvervelend -
2 vor Angst sterben
vor Angst sterben
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский